Reisinspiratie: Een roadtrip door Normandië en Bretagne
Een leuke autovakantie dicht bij huis, daar is iedereen weleens naar op zoek, zo ook ikzelf. Al snel ontdekte ik...
De Route Napoléon (324 kilometer) is een schilderachtige route die je van de mondaine Côte d’Azur binnendoor naar het bergachtige Grenoble brengt, maar het is ook een route beladen met historie. Zelf reed ik de route vooral omdat het binnendoor rijden mij gelukkiger maakt dan de tolwegen. Verder zijn de natuur en de verschillende stadjes en dorpjes die je onderweg tegenkomt heel divers. Het is dus echt een aanrader om deze route te rijden. In dit artikel laat ik zien wat je op de Route Napoléon kunt verwachten en deel ik mijn tips voor tussenstops en leuke bezienswaardigheden.
Toen Napoléon terugkwam van Elba op 1 maart 1815, na maanden van ballingschap, begon hij aan zijn ellenlange reis richting Parijs. Met niet minder dan 1200 mensen reisde hij van Golfe Juan aan de Middellandse zee verder naar de middelhoge bergen van de Haute Provence. Via de Durance valleien naar Grenoble en uiteindelijk naar eindbestemming Parijs. Dit ging natuurlijk niet zonder een stootje, want de berggebieden bedwing je niet gemakkelijk, zeker in dat tijdperk. De wegen waren destijds niet begaanbaar en het is te paard en te voet dat hij de bergen en cols trotseerde. Zelf reed ik de Route Napoléon in twee en een half dag, met verschillende tussenstops. Onderweg vind je tal van tekenen dat Napoléon hier ooit is geweest. In dit hotel zou hij hebben geslapen, in dat restaurant zou hij hebben gegeten. Of dit allemaal waar is blijft een raadsel.. en er zijn natuurlijk verschillende monumenten aan hem gewijd.
Onze roadtrip start niet in Cannes, daar waar de route officieel begint. In deze stad was ik eerder geweest en ik ben geen groot fan van mondaine steden, dus deze keer sloegen we het over. Net boven Cannes slaan we af richting Grasse het binnenland in.
Grasse is een kleurrijke stad en het sfeervolle centrum heeft veel authentieke steegjes en kunstgalerijen. Parfumfabrieken vind je hier bijna om ieder hoek en de meeste zijn gratis te bezoeken. Rondom Grasse kun je ook goed wandelen. Zo wandelden wij op de bergen boven het dorp en kwamen wij een gaaf uitzichtpunt tegen, met versleten stoeltjes die voor ons klaarstonden. Op zulke plekken vraag ik mij altijd af wie ooit het idee heeft gehad om de stoeltjes mee te slepen. De wandeling zelf, Tour de la Marbrière, kan ik overigens niet aanraden, want deze vond ik vrij saai. Het startpunt van deze wandeling, le point de vue du Chêne de l’Empereur, is gewijd aan Napoléon. De legende vertelt dat hij hier zou hebben gestaan. Een foto van dit uitzichtpunt langs de weg heb ik niet gemaakt, omdat ik hogerop een nog panoramischer en dus nog spectaculairder uitzicht had dan Napoléon 😉
Een ander mooi uitzichtpunt in de buurt van Grasse is het dorpje Cabris, gelegen op 550 meter hoogte. Vanaf hier heb je een weids uitzicht op de Méditerranée en de bergen van het binnenland. Wil je een beetje chique lunchen of dineren, dan kun je terecht in het Ferme Auberge du Vieux Château (vooraf reserveren is handig). Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat het absoluut de moeite waard is want ieder gerecht is overheerlijk.
De weg vanuit Grasse richting Castellane gaat steeds meer de hoogte in en het kenmerkende landschap van de omgeving rondom de Gorges du Verdon komt tevoorschijn. Middelhoge rotsige bergen begroeid met lage bomen en struiken doemen al snel op. Na een uur rijden arriveren we in Castellane. Het is een leuk plaatsje om even rond te wandelen en te lunchen maar het is wel een beetje toeristisch opgezet. Dat sprak mij iets minder aan. Daarentegen is Castellane de toegangspoort tot de Gorges du Verdon. Voor deze indrukwekkende kloof wil je ongetwijfeld een stukje omrijden.
Rondom Castellane zelf is er ook veel moois te zien, zoals de stuwmeren Lac de Castillon en Lac de Chaudanne, beide met de auto bereikbaar. Wandelen boven Lac de Castillon is een aanrader. Wanneer je van Lac de Castillon bovendoor naar Lac de Chaudanne rijdt (via de afslag voor of na de edf energiecentrale tussen Castellane en Saint Julien de Verdon, afhankelijk waar je vandaan komt), kun je de auto op een gegeven moment in een bocht naar rechts parkeren en daarvandaan naar een ruïne wandelen. Nog geen half uurtje en je staat boven op de berg met een fantastisch uitzicht op een felblauw meer. Verder de berg opwandelen is mogelijk want er zijn diverse zijpaden, maar wij hielden het voor gezien omdat we op doorreis waren. Daarnaast zijn er veel wandelmogelijkheden in de buurt van Castellane. Bijvoorbeeld het Sentier Martel en je kunt op avontuur tijdens een dagje canyoning (dit heb ik hier een paar jaar geleden gedaan en kan ik absoluut aanraden). Tot slot kun je een korte klim wagen naar het Chapelle du Roc, vanwaar je een mooi uitzicht hebt op het dorp.
Vanuit Castellane rijden we naar Sisteron via Digne-les-Bains. Een stad die bekend staat om haar thermen en het lavendelfeest dat er jaarlijks wordt gehouden. Niet ver weg van deze stad vind je het Plateau de Valensole, waar de lavendelvelden vanaf medio juni in bloei staan. Kenmerkend is de grote rotswand in het dorp, Rocher de la Baume, een natuurlijke klimwand waaronder de rivier la Durance stroomt. Aan de andere kant van de river torent de Citadel hoog boven het oude stadsdeel uit (tegen betaling te bezoeken). Sisteron is ook het punt waar twee rivieren samenkomen. Twee kleuren die zich duidelijk nog niet samen willen mengen: hier stort de rivier la Buëch zich in de Durance. Verder is het leuk om door de Vieille Ville te wandelen, met prachtige oude, soms pastelkleurige steegjes. Rondom Sisteron vind je verschillende berggebieden en een sfeervolle plattelandsomgeving. Het loont daarom om ’s avonds een stukje te gaan rijden, en zo de dorpjes, het platteland en de omliggende bergen bij avondlicht te zien. Wij reden richting Thèze en werden getrakteerd op magische beelden.
De route gaat verder naar Grenoble via Gap. Hiervandaan kun je een uitstapje maken naar Lac de Serre-Ponçon. Dit deed ik niet tijdens deze roadtrip, maar wel tijdens een roadtrip over het zuidelijke deel van de Route des Grandes Alpes. De bergachtige omgeving is spectaculair en leent zich perfect voor buitenactiviteiten, zoals deze wandeling naar Col de la Gardette. Vanaf Gap volgt zonder twijfel het allermooiste deel van de Route Napoléon want je bevindt je hier weer in het hooggebergte, met het indrukwekkende Massif des Écrins aan je rechterkant en het even ruige Massif du Vercors aan je linkerkant. Voordat je het dorpje Corps bereikt loont het om af te wijken van de route. Binnendoor, rondom Lac du Sautet, voor een mooi uitzicht op de omliggende groene bergen en richting de rotswanden van de Dévoluy, en voor een rit op de hoogvlaktes.
Later op de Route Napoléon kan ik een stop bij Saint Honoré 1500 aanraden, op 1500 meter hoogte, voor een panoramisch uitzicht over de vallei en voor de liefhebbers een deels verlaten skidorpje om te ontdekken en te fotograferen. Op het laatste deel van de route stoppen we bij een Napoléon Monument, want ik voel me toch een beetje verplicht om een foto te maken nu ik over deze historische weg rijd. Verder zijn de hoge bergen hier nog steeds present, met de Vercors aan de linkerkant en al snel komt de Chartreuse in zicht. Eenmaal Grenoble gepasseerd zeggen we au revoir tegen de Route Napoléon, maar ook tegen de ruige bergen, die steeds verder verdwijnen in de achterruit als we koers zetten richting Dijon.