Combineer natuur en stad in de Bourgogne: Autun en de Morvan
Wie op zoek is naar een fijne combinatie tussen stad en natuur zit hier goed. Autun ligt op een steenworp van de...
De Morvan staat bekend als natuurgebied, maar je vindt er zeker ook plekken met een vleugje historie. Ik concentreerde mij vooral op het noorden van de Morvan, waar ik verbleef, en zet in dit artikel een paar mooie plekken op een rijtje.
Vézelay, het dorpje op de eeuwige heuvel, zoals het door de Fransen zo mooi wordt genoemd. Dit dorpje is een bedevaartsoord en een plek met een rijke geschiedenis. Een lange, steile straat vol met kunstwinkeltjes leidt je tot de bekende Basiliek Sainte Marie-Madeleine en verderop ligt een parkje vanwaar je prachtig zicht hebt op de heuvels en bossen in de verte. Maar, schroom niet om verder op ontdekking te gaan in dit dorpje. Al dwalend door de steegjes ontdek je nog meer moois. Een schots en scheef stenen huis vol met katten, een magische zonsondergang over de wijnranken en het glooiende landschap vanaf de dorpsmuren, prachtige boogstructuren, de laatste zonnestralen op de indrukwekkende kathedraal, metershoge stokrozen in alle hoeken van de straatjes, een nonnetje met gebogen rug die je glimlachend vraagt waarnaar je op zoek bent. Het lijkt wel alsof er iets magisch in de lucht hangt in dit dorpje. Vézelay is een bijzondere plek.
Aan de voet van Vézelay vond ik twee mooie dorpjes. Saint Père staat bekend om zijn gotische kathedraal, l’église Notre-Dame de Saint-Père. Het is rijkelijk versierd en heeft een duistere, krachtige uitstraling. Van buitenaf vond ik het er best indrukwekkend uitzien. Saint Père is een authentiek dorpje met eeuwenoude huizen en iedere keer als ik door de hoofdstraat reed, raakte dit dorpje mij weer. Iets verderop ligt het dorpje Pierre-Perthuis. Ook een pareltje. Wat vind je hier? Een overblijfsel van een poort, een kasteelachtig verblijf en een oude stenen boogbrug met daarboven de nieuwe brug over de rivier la Cure.
Avallon kun je bijna een stadje noemen, hoewel het historische deel niet heel groot is. Het is hooggelegen, net als Vézelay. In Avallon kijken de geplaveide straten en torentjes uit over de Cousin vallei en de glooiende omgeving. In het historische centrum leiden de kikkers op de tegels je op rustig tempo langs de belangrijkste bezienswaardigheden, zoals de kathedraal en het uitzichtpunt op de Cousin vallei. Een aanrader om even te stoppen is Salon de thé Dame Jeanne, waar je in de zomer heerlijk ijs kunt eten op een beschut terras. Het bakkertje schuin tegenover in dezelfde straat heeft ook overheerlijke producten.
In Corbingy stopte ik eigenlijk alleen om brood te halen, maar ik ontdekte dat er meer was. Het is erg leuk om een korte wandeling te maken door het dorpje. Voor de liefhebbers is er een schitterende abdij. Deze dateert uit 1754 en wordt nu gebruikt om kunst tentoon te stellen. Al wandelend zie je vast een mooie brug, le Pont de l’Anguison. Onderdoor stroomt de rivier l’Anguison en daarlangs vind je een kleine kade. Vanaf de brug heb je zicht op een reeks mooie panden met torentje, zoals je vaker ziet in de regio. Iets verder uit de stad ligt het Château de Lantilly.
Het dorpje en het gelijknamige kasteel zijn erg mooi gelegen tussen bossen en groene heuvels. Alleen daarom al is Bazoches het ontdekken waard. Het Château de Bazoches is de verblijfsplek van Vauban geweest en veel in dit kleine kasteel draait dan ook om Vauban en de geschiedenis van Frankrijk. Dit zou de plek zijn geweest waar hij zijn versterkingsplannen uitwerkte. Zijn vestingwerken vind je op meerdere plekken terug in Frankrijk, waaronder Briançon (deze stad bezocht ik toen ik in Vallée de la Clarée kampeerde), Besançon en Neuf-Brisach, maar ook elders in Europa liet hij zijn sporen na. In het dorpje Bazoches kun je zelfs het graf van meneer Vauban bezoeken. Tegenwoordig behoort het kasteel nog steeds tot de afstammelingen van Vauban. Een deel van het kasteel is open voor publiek en tegen betaling te bezoeken. Zelf deed ik dat op een bewolkte ochtend en ik was zelfs bereid om de entréeprijs van €9,50 te betalen. Iets prijzig in mijn ogen maar ach. Ik vond het leuk om een keer te zien, maar het Château de Pierrefonds dat in de Oise ligt vond ik indrukwekkender.
Kasteeltjes en kastelachtige gebouwen vind je bijna om iedere bocht in de Morvan. Vooral de kleine, soms vervallen varianten blijf ik fascinerend vinden. Op de meest verrassende plekken en momenten rijd je er langs of loop je er tegenaan. En ik weet zeker dat zich in en rondom de Morvan nog meer pareltjes als deze verstoppen. Zo stuitte ik op een vervallen kasteeltje in het dorpje Saint-Moré, net buiten het natuurpark van de Morvan. Aangezien de toegangspoort open was, ging ik ervan uit dat het oké was om het erf te betreden en maakte ik een paar foto’s.
Lees hier meer over de wandeling die ik vanuit het dorpje Saint-Moré maakte
Deze plek ligt iets buiten de Morvan in het dorpje Tonnerre, maar is ook een bezoek waard. Fosse Dionne is een natuurlijke karstbron die ooit diende als wasplaats.
Lees hier meer over Fosse Dionne
Mooie plekken en foto’s! De Morvan staat bij mij misschien volgend jaar op het lijstje 🙂